Tram Wiki
Advertisement
Beijnes/Siemens/Werkspoor/DUEWAG
1G-7G
3-7G
Aantal: 160 Eénrichtingwagens
Fabrikant: Beijnes/Siemens/Werkspoor/DUEWAG
Bouwjaar: 1957-1968
Lengte: 23,4 m (1G-3G)
23,5 m (4G-7G)
Breedte: 2,25 m (1G-3G)
2,35 m (4G-7G)
Topsnelheid: 50 km/h
Vermogen: 4x50 kW = 200 kW
Type: Eénrichting motorwagen
Zitplaatsen: 59 (1G-3G)
58 (4G-7G)
Staanplaatsen: 91 (1G-3G)
88 (4G-7G)
Tram Ceintuurbaan
Gelede wagen op het kruispunt Ferdinand Bolstraat/Ceintuurbaan. Dit tramtype deed dienst tussen 1957 en 2004. De lijnkleur is te zien naast het lijnnummer.

Halverwege de jaren '50 maakte de Amsterdamse tram, ondanks de recente aanschaf van de drieassers, een verouderde indruk. De autobussen maakten een grote ontwikkeling door en werden een serieuze concurrent ook voor de Amsterdamse tram. Diverse tramlijnen werden door busdiensten vervangen. De introductie van moderne gelede wagens in Italië in 1940 en in Duitsland in 1954 gaf uitzicht op een modern alternatief voor de Amsterdamse tram. In 1955 werden 'als proef' 25 gelede wagens besteld, die in eerste instantie speciaal bestemd waren voor de lijnen 1 en 2 door de smalle Leidsestraat, waar een busexploitatie niet geschikt voor werd geacht.

Deze nieuwe trams met de nummers 551-575 werden gebouwd door Beijnes. Naast allerlei moderne technische snufjes waren zij ook modern vormgegeven met een gestroomlijnde wagenbak die de kleurencombinatie lichtgrijs met wit kreeg. De klassieke sleepbeugel had plaatsgemaakt voor een schaarbeugel. De tot dan toe gebruikelijke beugelcijfers werden vervangen door een grote lijnfilmkast aan de voorzijde, waar ook de traditionele lijnkleur een plaats kreeg. Deze voorziening werd tot 1991 bij alle nieuwe gelede wagens toegepast. Voorzien van krachtige motoren, konden de nieuwe trams ook nog sneller optrekken in het steeds drukker wordende verkeer.

De komst van deze eerste echt moderne trams in Amsterdam zorgde voor het voortbestaan van het trambedrijf en een opleving ervan. Plannen tot verdere verbussing gingen de kast in. Al spoedig werd een vervolgserie van 50 stuks geplaatst. In 1959 werden nog twaalf enkelgelede wagens geleverd met de nummers 576-587.

Dubbelgelede wagens[]

In 1958 werd gelede wagen 551 als proef van een extra middenbak voorzien en werd zo de eerste dubbelgelede achtasser in Nederland. Deze proef was zo succesvol dat de 33 nog af te leveren bestelde trams in 1959-1961 als dubbelgelede wagens werden geleverd. Zij kregen de nummers 602-634, waarbij de 551 inmiddels was vernummerd in 601. Deze nieuwe gelede wagens vervingen veel oud trammaterieel van ongeveer een halve eeuw oud.

De aanleg van een nieuwe sneltramlijn naar Osdorp in 1962 (lijn 17) leidde tot aanschaf van nog eens 18 dubbelgelede trams, de 635-652. Dit waren de laatste door Beijnes gebouwde trams. Voor de aan te leggen tramlijn naar Buitenveldert werden in 1964 nog eens 17 dubbelgelede wagens besteld. De fabriek van Beijnes was in 1963 gesloten, en de nieuwe trams werden nu gebouwd door Werkspoor te Utrecht. Zij kregen de nummers 653-669. Toen de aanleg van de tram naar Buitenveldert uitbleef (deze vond pas 25 jaar later plaats) werden deze nieuwe trams gebruikt voor vervanging van oud materieel.

Om ook de laatste vooroorlogse trams door modern materieel te kunnen vervangen werden nog eens 55 gelede wagens bij Werkspoor besteld. Deze werden geleverd in 1966-1968 en kregen de nummers 670-724. De Amsterdamse tram beschikte nu over 160 gelede wagens.

Aangezien in 1968 werd besloten tot aanleg van een metronet, leek het er op dat dit de laatste nieuwe trams voor Amsterdam zouden worden.

Tussen 1969 en 1971 werden alle gelede wagens verbouwd tot zelfbedieningswagens. Hierbij werd de conducteurscabine verwijderd en kwamen er stempelautomaten. Aan de buitenzijde werd met rode kruisen en groene ballen bij de deuren aangegeven waar men niet kon instappen en waar wel.

In de jaren '70 bleek de aanleg van de metro toch minder voorspoedig te gaan dan men in 1968 had gedacht. Er gloorde een nieuwe toekomst voor de Amsterdamse tram, mede door uitbreiding met verlengingen naar nieuwe buitenwijken. Om op korte termijn uitbreiding van de capaciteit te verkrijgen werden de 36 enkelgelede wagens van een extra middenbak voorzien. Omdat de fabriek van Werkspoor in 1972 was gesloten, moest weer een andere leverancier worden gevonden; dit DUEWAG te Düsseldorf. De 36 middenbakken werden in 1972-1973 in de serie 552-587 geplaatst, die tevens werden vernummerd in 852-887. De 601 (ex-551) kreeg nu het nummer 851.

Vergeling en verbouwing[]

In 1970 botste de 683 met standaardbus 423; beiden overleefden het. Terwijl de 423 werd herbouwd naar het voorbeeld van de nog af te leveren serie 1-45 introduceerde de 683 in januari 1971 het nieuwe kleurenschema (geel/grijs) en dito GVB-logo. Daarna volgden in 1971-1972 andere exemplaren uit de serie 670-724: de 674 (na een aanrijding met de 623) en de 691-724. Aanvankelijk waren deze gele trams speciaal bestemd voor de in oktober 1971 in het kader van 'Lijnen voor Morgen' vernieuwde en naar Osdorp verlegde lijn 1.

Vanaf 1973 kregen de vergeelde wagens i.p.v. een grijze tint rond de ramen een bruine tint en nieuwe lijnfilms van met dikkere lijnnummers. Vanaf 1973 kwamen als eerste de 665-669 aan de beurt, gevolgd door de 635-664. Hierbij kregen de 635-652 ook aan de blinde zijde dubbele bankjes.

Begin 1974 gingen als eerste de 857, 860 en 874 nog een stapje verder; zij kregen, als voorbeeld voor de LHB-trams, extra koplampen en richtingaanwijzers, plus vaste ramen aan de blinde zijde, een modernere ruitenwisser, en een nieuw type dashboard met gangwiel i.p.v. gangknuppel met servo-installatie (die de herstelde 623 als proef had gekregen).

De waarschuwingsstickers boven de tweede deurhelften werd verwijderd voor het aanbrengen van doorlopende leuningen (wat bij de meeste exemplaren pas later gebeurde). Vervolgens kwamen ook de overige 34 stuks van de serie 851-887 tot 1976 aan de beurt. De 691 kreeg als eerste extra verlichting, en was daarmee tot 1977 de enige van z'n serie, maar reed verder nog gewoon met klapramen aan de blinde zijde en het oude type ruitenwisser.

In het jubileumjaar 1975 reed de 700 ter gelegenheid van de viering van het 700-jarige bestaan van Amsterdam in een speciale beschildering. Eerst was de nog gele tram voorzien van extra groene banden, maar vanaf juni was de tram wit met rode ballen, volgens een ontwerp van schilderes Marte Röling. Al spoedig droeg deze tram de bijnaam 'Keetje Stippel', naar de toen actuele film Keetje Tippel. Bus 75 was rood met witte ballen geschilderd. Begin 1976 kregen beide weer het gewone kleurenschema.

Vanaf 1976, toen alle exemplaren uit de serie 851-887 waren gereviseerd, volgden de 602-634. Deze trams werden niet alleen aan de buitenkant vergeeld maar ook aan de binnenkant. Net als de 851 kregen ze een crème interieur (i.p.v. grijs), alsmede dubbele bankjes aan de blinde zijde. Verder kregen ze als eerste van hun soort een tweepotige schaarbeugel met dubbel sleepstuk.

In 1977-1981 werden ook de 635-652, 653-669 en 670-724 voorzien van extra verlichting, vaste ramen en nieuwe ruitenwissers. De 635-652 werden ook van binnen crème geschilderd en kregen allemaal meteen doorlopende leuningen. In 1978 waren de 602-634 als tweede serie volledig verbouwd. In dat jaar werden de laatste grijze trams van de serie 670-724 geel geschilderd, de 686 was de laatste grijze gelede tram.

In 1981 gingen de eerste 2 wagens door brand verloren. Het betrof hier de 614 op lijn 10 en de 887 op lijn 6 die onherstelbaar werden beschadigd en werden afgevoerd. In 1982 ging de 689 op lijn 10 door brand verloren bij krakersrellen. In 1983 overkwam dit de 878 op lijn 13.

Daarna werden alle wagens voorzien van harde bankjes en een brandblusser.

In de jaren '80 en '90 werden diverse trams beschilderd als 'thematrams'. Ook werden diverse trams beplakt als 'reclametrams'. Vanaf de jaren '90 kregen de nog gele trams rode deuren.

Vanaf 1990 werden alle gelede wagens weer voorzien van conducteurszetels, dit vanwege de herinvoering van de conducteur bij de Amsterdamse tram. De rode deuren werden hierbij vervangen door geheel gele deuren.

Midden jaren '90 was de serie 602-634 al meer dan 35 jaar oud en omdat de komst van nieuw materieel nog steeds op zich liet wachten werd besloten de serie nog een grote revisie te geven. Als eerste onderging de 602 deze grote revisie en het was de bedoeling de serie dan ten minste tot 2010 (50 jaar oud dan) in dienst te houden.

De grote revisie bleek toch te duur en de wagens te slecht zodat daarna de resterende wagens een tussenrevisie kregen en in de nieuwe wit-blauwe kleurencombinatie van het GVB werden geschilderd.

Nadat 23 wagens zo waren behandeld besloot men met de tussenrevisie te stoppen omdat inmiddels de Combino-trams waren besteld en bleven de laatste zeven onbehandelde wagens (de 606, 628, 629, 630, 631, 632 en de 634) in de gele kleur rijden uitgezonderd de 629 die thema trams van de Amsterdamse school was.

Van de overige gelede wagens zijn alleen nog de 635, 644, 647, 649, 650, 653, 660, 663, 665, 669, 686, 712, 722 en 723 in de nieuwe kleuren geschilderd.

Vervanging oude gelede wagens[]

De oudste gelede wagens waren rond 1990 inmiddels ruim dertig jaar oud. Hiervan waren al afgevoerd de 614, 636, 689, 878, 885 en de 887.

Na de komst van de 12G-wagens werden door ruimtegebrek in de remises vijf 851-ers afgevoerd: 855, 864, 865, 870 en de 874.

Er zouden er spoedig meer volgen maar men besloot twintig wagens te schenken aan Poznań in Polen, waar zij nog zo'n tien jaar dienst deden. Het betrof hier de 851, 853, 854, 856, 857, 858, 859, 860, 861, 862, 863, 866, 868, 871, 873, 876, 877, 879, 880 en 881. Ze deden hier aanvankelijk dienst in de volledig Amsterdamse uitmonstering inclusief de wagennummers. Later werden de meeste groen geschilderd of in reclame-uitvoering gebracht. Ook werden tegenover de uitstapdeuren sta-balcons ingericht met stempelautomaten. Wel behielden ze hun originele Amsterdamse lijnfilms inclusief lijnkleuren.

Van deze serie zijn twee exemplaren als museumtrams in Amsterdam bewaard gebleven: de 869 en de weer enkelgeleed geworden 586.

Rond het jaar 2000 kwam ook de vervanging van de andere oude gelede wagens aan de orde. Van de 3G-wagens waren inmiddels naast de 614 ook de 612 en de 617 afgevoerd t.b.v. onderdelen voor de overige wagens.

Van de nieuwere type 8G, serie 725-779, waren al een aantal exemplaren wegens schade afgevoerd, terwijl de rest van deze serie op zijn eind liep. Ook de Beijnes- en Werkspoor-trams die veel degelijker waren, waren inmiddels ruim dertig tot ruim veertig jaar oud.

Ter vervanging van de oude gelede wagens werden 155 nieuwe Combino-trams aangeschaft. Zij werden afgeleverd in 2002-2004. Parallel daarmee gingen in dezelfde jaren alle trams van de series 602-724 en 725-779 buiten dienst. Op 5 april 2004 werd met de 721 op lijn 7 na 47 jaar afscheid genomen van deze typisch Amsterdamse trams. Enkele exemplaren hadden 44 jaar dienstgedaan.

Elf werden er verkocht naar Poznań in Polen: de 605, 610, 613, 615, 619, 621, 622, 623, 624, 626 en 630 (als onderdelenleverancier) en aldaar in de groene kleur geschilderd en vernummerd in 800-810. Ook werd de conducteurscabine verwijderd. Ze hebben de laatste 851-ers vervangen en zijn aldaar anno 2009 (behalve de 622) nog steeds aanwezig.

I.v.m. problemen met de Combino's werden in 2004 nog 10 'elektronen' 6G/7G in Moerdijk opgeslagen als 'ijzeren reserve'. Dit betrof de 695, 700, 706, 711, 717, 718, 720, 721, 722 en 724. Evenals alle andere niet genoemde wagens werden deze uiteindelijk ook afgevoerd. Alleen de 609 kreeg nog een bestemming als oefenobject bij de Amsterdamse brandweer.

Enkele exemplaren bleven als museumtrams in Amsterdam bewaard: de 602, 665, 709, 734 en 776.


Flag of the Netherlands Beijnes

Vierasser · 1G · 2G · 3G · 4G


Flag of the Netherlands Werkspoor

Vierasser · 5G · 6G · 7G

Advertisement