Rotterdam

Rotterdam

Eerste tram: 18 september 1905

Spoorbreedte: 1.435 mm
Bovenleidingsspanning: 600 VDC
Aantal lijnen: 9
Netlengte: 93 km

De Snerttram op het Wilhelminaplein

Een Alstom Citadis op het eindpunt Beverwaard

Eindpunt Molenlaan van lijn 4

De Rotterdamse tram wordt geëxploiteerd door de RET (Rotterdamse Electrische Tram). Het is het kleinste stadstrambedrijf van Nederland.

Zie ook: Tramlijnen

Geschiedenis

De RET heeft twee tramwegmaatschappijen in Rotterdam als voorganger gehad, respectievelijk de RTM en de RETM.

In 1878 werd de RTM (Rotterdamsche Tramweg Maatschappij) opgericht. De eerste paardentram in Rotterdam reed in 1879. De RTM reed tot 1904 met paardentrams en stoomtrams in en om de nog niet uitgebreide stad.

Een nieuwe vorm van stadsvervoer, de electrische tram, kwam met de oprichting van de nieuwe RETM (Rotterdamsche Electrische Tramweg Maatschappij) in 1904. Op 18 september 1905 nam de RETM de eerste electrische tramlijn in gebruik, lijn 1 Honingerdijk · Beurs · Park; in hetzelfde jaar kwamen er al vijf lijnen bij. In 1907 en 1908 kwamen er nog meer lijnen bij en kwam het totaal op negen lijnen. Het maximum werd bereikt in 1930 toen de Rotterdamse tram 25 lijnen had. De rijtuigen waren in het begin donkerblauw, later crème en vanaf de jaren '30 okergeel.

In deze jaren verzorgde de RTM uitsluitend het vervoer naar en van de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden.

De RETM heeft na enkele jaren onderhandelen het trambedrijf aan de gemeente Rotterdam overgedragen. Op 4 april 1927 valt het Raadsbesluit en op 15 oktober van dat jaar wordt de RETM een gemeentelijk vervoerbedrijf en krijgt het de naam RET (Rotterdamse Electrische Tram), de 1903 werknemers komen in dienst van de gemeente.

Modernisering

In 1929 en 1931 kwamen 170 moderne vierassige motorwagens en 20 bijwagens in dienst in de nieuwe okergele kleur. Deze trams behoorden toen tot het modernste trammaterieel van Europa. Tot in de jaren zestig vormden deze trams de ruggengraat van het Rotterdamse trambedrijf. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen in een modernere versie er nog eens 36 vierassige motorwagens en 36 bijwagens bij. In de jaren vijftig en zestig kwamen vijftien motorwagens en ruim honderd nieuwe gelede trams in dienst, die geleidelijk de plaats van de vierassers en de na-oorlogse Allan-trams innamen. In 1982/1983 gingen de laatste conducteurstrams - de Allanmotorwagens 109, 115, 130, 131, 134 en de bijwagens 1024, 1029, 1033, 1040, 1042 en 1050 uit dienst.

In de jaren '80 werden 100 nieuwe gelede trams in openbaar-vervoer geel afgeleverd. In de jaren '90 werden voor de huiskleur de Rotterdamse kleuren groen en wit ingevoerd (later vervangen door groen en zilver).

Begin jaren tachtig werd voor de RET het Zwevend Geleed Tramrijtuig ontwikkeld. Deze trams werden genummerd in de 700 en 800-serie en vervingen de oude gelede trams uit de jaren vijftig en zestig. Het grootste deel van de honderd ZGT's doet tot op heden nog dienst. Tot 2004 deed ook de serie 1600 (voorheen 600) dienst. Tien van deze trams zijn in 2005 geschonken aan Braila, Roemenië. Ook 27 trams uit de 800-serie zijn naar Roemenië (Galati) gegaan.

Voor o.a. het TramPlus project en ter vervanging van oud materieel zijn 60 trams van het type Citadis van Alstom besteld. Zij kwamen in 2003 en 2004 in dienst. De trams werden oorspronkelijk slecdhts op de toenmalige trampluslijnen (20, 21, 23 en 25) en lijn 2 ingezet, tegenwoordig worden ze op het gehele net ingezet.

In 2011 en 2012 kwamen nog eens 53 trams van het type Citadis 2 in dienst. Deze trams zijn iets korter dan de eerder aangeschafte 2000-en. Deze trams hebben eerst dienst gedaan op de lijnen 4, 7 en 8 omdat de trajecten van deze lijnen nog niet volledig op tramplusniveau gebracht waren. Tegenwoordig rijden de types 2000 en 2100 op alle lijnen. De laatste trams uit de 800-serie zijn in juni 2012 uit dienst gegaan, de laatste exemplaren van de serie 700 gingen in april 2015 uit dienst.